een aantal stenen uit de kerkvloer met en zonder opschrift tijdens een verbouwing.Door de recente opgravingen in 2018 rond dorpskerk Elspeet ontstaat er weer aandacht voor het verleden van de dorpskerk met bijbehorend kerkhof. De geschiedenis van de dorpskerk gaat terug tot circa 1200. Tot de 2e wereldoorlog was de geschiedenis van eeuwen waarneembaar in en om de dorpkerk. In de kerk was een kleine grafkelder aanwezig en in de vloer diverse grafzerken. Het kerkhof was een grasveld maar vooral bij de oude ingang van de kerk (voor Elspeters “het oude stuk”) waren grafzerken aanwezig. In de afgelopen halve eeuw is dit bijna geheel verdwenen.
Ter herinnering aan de herbegraven beenderen in het grasveldje voor de kerk is één van de overgebleven grafstenen uit de kerk hier geplaatst. Dit betreft de grafzerk van de 2e predikant Hesselius, die Elspeet gedient heeft rond 1600. Van deze predikant is bekend dat hij wel eens te diep in het glaasje keek en dat hij hiervoor door zijn ambtsbroeders is vermaand. Voor zover bekend heeft hij daarna zijn leven gebeterd. Na zijn overlijden is hij in de dorpskerk begraven zoals de gewoonte was voor predikanten in die tijd.
Hoewel we niet weten waarom de predikant zoveel dronk zullen de zeer moeilijke omstandigheden waaronder hij zijn werk moest doen hierop van invloed geweest zijn. Destijds waren geneesheren op het platteland nauwelijks aanwezig, en als ze er waren beschikten ze over zeer beperkte middelen. Hierdoor kon bijvoorbeeld iets eenvoudigs als kiespijn een kwelling worden. Uit onderzoek van de opgegraven beenderen is bijvoorbeeld gebleken dat ontstekingen van tanden en kiezen konden leiden tot gaten in de onderkaak. Het is niet zo moeilijk je de gevolgen hiervan in te beelden voor de betrokkene. Gevolgen waar de predikant veelvuldig mee geconfronteerd zal zijn als hoeder der gemeente.
Er zijn slechts 2 grafzerken in de kerk bewaard gebleven. De zerk van predikant Hesselius uit 1612 en de zerk van Johan Jansen met jaartal 1613. Johan Jansen was kerkrentmeester* en familie van de laatste pastoor, Hesselius als 2e predikant na de reformatie. De vraag dringt zich op waarom juist deze 2 zerken bewaard zijn gebleven. Bekend is dat predikanten veelal op de best zichtbare plaatsen werden begraven. Dit gold ook in Elspeet, zo werd Ds. Johannes Everwijn** begraven bij het trapje van de preekstoel in 1813. Grafzerken op zichtbare plaatsen, dus in de looppaden zijn na jaren onleesbaar geworden door slijtage. Het kan bijna niet anders of de zerken van predikant Hesselius en Johan Jansen hebben door hun non-conformistische levensstijl een minder zichtbare plaats gekregen. Minder zichtbaar betekende ook minder slijtage. Doordat hen een plaats in het zicht was ontzegd zijn juist hun zerken bewaard gebleven voor het nageslacht. Geschiedenis kent verrassende wendingen.
* Bron: het boek “Zijn daden gedenken”.
** Bron: het boek “Historie rondom de hervormde Kerk van Elspeet en Vierhouten”.