• begraaf2.jpg
  • begraaf1.jpg

Grafheuvels
De geschiedenis van het begraven - voor zover bekend - gaat in Elspeet en wijde omgeving terug tot circa 2500 jaar voor het begin van de jaartelling. Vanaf dat moment zijn grafheuvels aanwezig waarbij de datering grofweg als volgt verloopt:

 

Periode: Jaren voor Christus Wijze van begraven:
Late steentijd 2500 – 2000 Begraven in een kuil met hierover een heuvel
Vroege bronstijd 2000 – 1800 Crematie, urn met asresten in heuvel
Midden bronstijd

1800 – 1000

Dode in holle boomstam begraven in heuvel
Late bronstijd 1000 –    800 Crematie, urn met asresten in heuvel
IJzertijd 800 –        0 Persoon werd verbrand waarna de plaats werd afgedekt met een heuvel

 Datering grafheuvels.

Naar grafheuvels is al veel onderzoek gedaan. Informatie hierover is vastgelegd in diverse boeken. Op de heide net buiten Vierhouten (aan de rand van de Vierhouterheide tussen Elspeet en Vierhouten) is een opengewerkte grafheuvel nagebouwd. Deze is te vrij te bezichtigen voor belangstellenden. Tevens worden zaken die gevonden zijn bij opgravingen van grafheuvels ten toon gesteld in diverse musea. Googelen op “grafheuvel” levert u een schat aan informatie op.

3Bordje waarmee grafheuvels in het landschap zijn gemarkeerd.Het creëren van een grafheuvel was destijds waarschijnlijk een praktische oplossing om de overledene na de begrafenis te beschermen tegen wilde dieren. Om een grafheuvel te maken die voldoende bescherming bood voor de overledene moest veel werk verzet worden. Het cremeren van overledenen kan eveneens gezien worden als een wijze van bescherming. Dit werd wellicht ook meer toegepast als bescherming tegen graf- en lijkschennis door dieren dan om religieuze redenen. Immers is bekend dat ook de as na crematie werd bijgezet in grafheuvels. Het verschil in opvatting over begraven en cremeren was destijds niet zo groot. Het blijkt dat men toch bij elkaar in dezelfde grafheuvel begraven kon worden. Het voordeel van grafheuvels is naast de bescherming ook het feit dat deze later teruggevonden kunnen worden in het landschap.
De grafheuvels die wij kennen zijn niet echt representatief voor de wijze van begraven van destijds. Dit betreft immers de grotere grafheuvels, de zogenoemde meer perioden grafheuvels. Hierin zijn verdeeld over verschillende perioden bijzettingen gedaan waardoor het forse grafheuvels zijn geworden. Diverse grafheuvels zoals wij die kennen zijn opgehoogd door extra zand aan te brengen. Dit om de grafheuvel beter herkenbaar te maken in het landschap en tevens beschadiging van buitenaf te voorkomen.

Een zelfde praktische invalshoek is misschien van toepassing voor het boomstam begraven. Hiervoor werd een boomstam gekliefd in een klein deel (deksel) en groter deel (kist). Het grotere deel werd uitgehold om als boomkist dienst te doen. Bij het begraven werd het deksel met hars op de uitgeholde boomkist gelijmd. Hierdoor werd een hoge mate van bescherming bereikt voor de overledene. De enorme hoeveelheid werk om een boom te klieven en deze vervolgens uit te hollen lijkt voldoende reden om deze wijze van begraven te beëindigen. Bedenk hierbij dat men destijds slechts over geringe technische middelen beschikte.

 

De onbekende periode van het jaar 0 tot 1300
Vanuit de periode vanaf het jaar 0 tot circa 1300 is over Elspeet heel weinig bekend. Toch is deze periode van zodanig grote invloed geweest dat het niet terecht zou zijn hier niets over te melden.
Immers betreft dit de periode na de geboorte van Christus waarin het christendom zich over de wereld verspreide. De christenen begroeven hun doden om religieuze redenen.
Vanaf het begin van het christendom was het mogelijk dat gestorvenen een bijzondere status kregen als martelaar of heilige. Hierdoor kon de waarde van een lijk enorm toenemen en werd het lijk of delen hiervan zelfs tot relikwie verheven. Er zijn tijden geweest dat hierin een levendige handel bestond.

4Overveluws weekblad 25-6-1938.De tijd van het jaar 0 tot 1300 kenmerkte zich door de kerstening waar ook de lage landen deel van uitmaakten. De invoering van het christendom was lang niet altijd een zaak van liefde en rede. Het was vaak een periode van strijd en onderdrukking. Karel die later de bijnaam De Grote zou krijgen vaardigde strenge maatregelen uit ter versterking van de christelijke religie. Deze maatregelen waren ook van grote invloed op de dodenbezorging. Op het concilie te Paderborn in 784 vaardigde Karel een verbod uit op lijkverbranding, op straffe des doods.
Om controle op de naleving van dit verbod mogelijk te maken werden speciale lijkroutes ingesteld. Deze lijkwegen of dodenwegen waren openbare wegen die niet mochten worden afgesloten. Er zijn plaatsen bekend waar dergelijke wegen tot in de 20e eeuw in gebruik zijn gebleven.
Dat was ook het geval in Elspeet zoals blijkt uit een stukje in het Overveluws weekblad van 25-6-1938. Hierin staat vermeld dat de gemeenteraad heeft besloten de naam van de Lijkweg te wijzigen naar Sluiterweg.

De sterk toegenomen aandacht voor de lijkbezorging in het algemeen en de bijzondere status van de heiligen bood de mogelijkheid bijeenkomsten te houden in de nabijheid van een heilig graf. De nabijheid van een gestorven heilige zou een positieve invloed hebben. Bij de bouw van een kerk werd deze dan ook nabij een dergelijk graf gebouwd.
In deze tijd hadden kerkgebouwen niet alleen een religieuze functie maar hadden de gebouwen ook een sociale functie. Kerken fungeerden ook als toevluchtsoord als men werd aangevallen door vijanden. Als een gemeenschap werd aangevallen bestond de mogelijkheid zich gezamenlijk terug te trekken in de kerk ter verdediging. Alles wat zich niet in de kerk bevond kon dan ten prooi vallen aan de vijand. Dit gold ook voor de begraven lichamen van overledenen. Wellicht is het gebruik van begraven in de kerk ontstaan vanuit bescherming voor de overledenen. Zeker is dat in later tijden vooral de overledenen die als heilig gezien werden, in de kerk werden begraven. Dit maakte dat de kerk een heilig gebouw werd. Hierdoor ontstond de behoefte onder de eenvoudige gelovigen ook in de kerk als heilig gebouw, begraven te worden. Uiteindelijk groeide het gebruik begraven in de kerk uit tot een belangrijk onderdeel van de jaarinkomsten van kerken. 

 

De periode van 1300 tot circa 1850
De hervormde kerk in het centrum van Elspeet is de oudste van de gemeente Nunspeet. In het jaar 1295 stond op deze plaats al een kapel. Wellicht bij gebrek aan een bekende heilige in de nabije omgeving was deze kapel gewijd aan de Heilige Paulus.

Het is onbekend of op dat moment al begraven werd in en rond deze kapel. Later is deze kapel uitgebreid tot een kerk. Het is zeker dat bij (en mogelijk rondom) deze kerk een kerkhof aanwezig was. In het straatwerk bij de kerk is nog altijd een zerk opgenomen uit vroeger tijden. Ook zijn er nog oude mensen die nog kunnen vertellen over meerdere grafzerken die aanwezig waren buiten te kerk. Het is bekend dat bij de bouw van het kerkerf in 1979 en de uitbreiding van de kerk in 1991 in het terrein rondom de kerk menselijke beenderen zijn aangetroffen.

Ook werd er ín de kerk begraven. Zo lagen vroeger voor in de kerk diverse grafzerken. Bij latere verbouwingen zijn deze jammer genoeg verwijderd. Het is onbekend waar de restanten zijn gebleven. Ook is bekend dat bij werkzaamheden aan de vloer van de kerk menselijke beenderen zijn aangetroffen.

 

De periode van 1300 tot circa 1850
De hervormde kerk in het centrum van Elspeet is de oudste van de gemeente Nunspeet. In het jaar 1295 stond op deze plaats al een kapel. Wellicht bij gebrek aan een bekende heilige in de nabije omgeving was deze kapel gewijd aan de Heilige Paulus.

Het is onbekend of op dat moment al begraven werd in en rond deze kapel. Later is deze kapel uitgebreid tot een kerk. Het is zeker dat bij (en mogelijk rondom) deze kerk een kerkhof aanwezig was. In het straatwerk bij de kerk is nog altijd een zerk opgenomen uit vroeger tijden. Ook zijn er nog oude mensen die nog kunnen vertellen over meerdere grafzerken die aanwezig waren buiten te kerk. Het is bekend dat bij de bouw van het kerkerf in 1979 en de uitbreiding van de kerk in 1991 in het terrein rondom de kerk menselijke beenderen zijn aangetroffen.

Ook werd er ín de kerk begraven. Zo lagen vroeger voor in de kerk diverse grafzerken. Bij latere verbouwingen zijn deze jammer genoeg verwijderd. Het is onbekend waar de restanten zijn gebleven. Ook is bekend dat bij werkzaamheden aan de vloer van de kerk menselijke beenderen zijn aangetroffen.

5Pension De Post, het huidige restaurant ‘t Edelhert. De afgebeelde weg betreft de Nunspeterweg. Achter de haag die zich op de foto links van de weg bevond lag de vroegere begraafplaats. Toen de kerk nog rooms-katholiek was betrof dit het ongewijde deel.

In de kerk is ook een oude grafkelder aanwezig. De ingang hiervan bevindt zich voor de preekstoel, de plaats waar in vroeger tijden het altaar stond. Op deze wijze bevonden de in de grafkelder opgebaarde gestorvenen zich zo dicht mogelijk bij het heilig altaar. Het is aannemelijk dat dit altaar is verwijderd nadat de reformatie in Elspeet was doorgedrongen. Dit gebeurde in het jaar 1590 waarbij de pastoor werd afgezet. In het jaar 1594 kwam de eerste predikant in Elspeet die de nieuwe leer was toegedaan.

 

Het kerkhof
Het kerkhof rondom de kerk bestond uit twee delen, namelijk de gewijde aarde en de ongewijde aarde. Het gewijde deel werd de kerkelijke slaapstede genoemd. De plaats waar de doden rusten van de vermoeienissen des levens tot de jongste dag, de dag waarop de doden zullen opstaan tijdens de wederkomst van Christus. Het gewijde deel was beperkt toegankelijk om ontwijding te voorkomen. Dit betekende dat het gewijde deel werd afgezet met een muur, hek of in eenvoudige gevallen met een haag.

Het ongewijde deel lag meestal aan de noordzijde van de kerk. Dat deel van de hof bij de kerk waar de minste zon komt. Het spreekt voor zich dat dit donkere deel als begraafplaats niet erg gewild was. Het gewijde deel werd vaak gescheiden van het niet gewijde deel door een haag die niet alleen zorgde voor afscheiding maar ook het zicht ontnam. In de ongewijde aarde werden de niet-christenen begraven, (zelf)moordenaars, criminelen maar ook ongedoopte kinderen. Immers waren levenloos geboren kinderen niet tijdig gedoopt waardoor deze nog besmet waren met erfzonden. Daarom mochten levenloos geboren kinderen niet in de gewijde aarde begraven worden. Er waren dan ook diverse kerkhoven met een apart deel voor levenloos geboren kinderen. Op kerkhoven waar dit aparte gedeelte niet aanwezig was werden levenloos geboren kinderen vaak in de haag tussen de gewijde en ongewijde aarde begraven. Op deze wijze bevonden levenloos geboren kinderen zich toch zo dicht mogelijk bij de gewijde aarde.

Na de reformatie werden katholieken en protestanten samen op het kerkhof begraven. Echter deed het probleem zich voor dat het gehele kerkhof ontwijd was door het begraven van protestanten in de gewijde aarde. Dit bracht problemen met zich mee voor katholieken die in gewijde aarde begraven wensten te worden. In een dergelijk geval kon de gestorvene voordat hij begraven werd worden bestrooid met gewijde aarde waardoor dit probleem opgelost was.
Op veel plaatsen was het begraven op het kerkhof volgens onze huidige maatstaven een aanfluiting. Doordat in de loop der jaren telkens op dezelfde plaatsen werd begraven waren er veel menselijke beenderen in de grond aanwezig. Ook was het graven van een graf vaak een burenplicht waarbij niet altijd zorgvuldig werd gewerkt. Het gebeurde dan ook regelmatig dat menselijke beenderen gevonden werden op het kerkhof. Deze werden dan bijgezet in het knekelhuis. Er zijn plaatsen bekend waar een speciale botoplezer voor deze taak was aangesteld. Het is onbekend of Elspeet een knekelhuis heeft gehad.

 

Het begraven in de kerk
In bijna alle kerken die in de middeleeuwen gebouwd zijn werd begraven. Dit verschijnsel komt op ons vreemd over vanwege de combinatie kerk (als heilig gebouw) met de dood (onrein). Omdat de kerk een heilig gebouw betrof hadden de gelovigen er destijds echter veel geld voor over om in de kerk begraven te worden. Het begraven in de kerk was hierdoor een grote inkomstenbron voor de kerk. Er zijn ramingen dat de inkomsten van het begraven in de kerk maar liefst 50% tot 70% van de totale kerkelijke inkomsten per jaar betroffen.
Het begraven in de kerk gaf aanleiding tot wantoestanden. Zo kennen we de uitdrukking “rijke stinkerd” die mogelijk hiernaar verwijst. Ook bij het begraven in de kerk werd men met het probleem geconfronteerd dat er na verloop van jaren een enorme hoeveelheid menselijke beenderen in de ondergrond aanwezig was. Het verzakken van kerkvloeren en het aantasten van de fundamenten hoorde hierbij.
Het is opmerkelijk te noemen dat het begraven in kerken ook na de reformatie gewoon doorging. Dit terwijl de reformatie juist gericht was tegen de wantoestanden in de rooms-katholieke kerk. Zo werd de aflaathandel waardoor je goede werken van heiligen zou kunnen kopen door protestanten afgeschaft. Feit is dat het begraven in kerken nog lange tijd doorging. Zelfs nadat het door de overheid was verboden. Later werd het in het kader van de volksgezondheid verplicht begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aan te leggen.

Vanuit het boekje Historie rondom de Hervormde Kerk van Elspeet en Vierhouten geschreven door H. Huizinga - Heuvelman weten we dat in Elspeet langdurig in de kerk is begraven. Ds. Johannes Everwijn is in het jaar 1813 overleden. Hij ligt in de kerk begraven voor het trapje van de preekstoel.

6Deel van bladzijde 11 uit het boekje Historie rondom de Hervormde Kerk van Elspeet en Vierhouten.

Tijdsverloop begraven in de kerk en op het kerkhof te Elspeet
De heer Tiemen Goossens heeft onderzoek gedaan naar tijdsverloop van het begraven in Elspeet. De resultaten van zijn onderzoek zijn bekend, de resultaten worden binnen kort gepubliceerd.

Uit dit onderzoek blijkt het volgende:
De in 1829 ingevoerde wettelijke plicht om begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aan te leggen gold alleen voor plaatsen met minstens 1000 inwoners. Wel werd begraven in de kerk voorgoed afgeschaft. Het terrein rondom de kerk van Elspeet werd in 1829 een gemeentelijke begraafplaats, zodat daar in het vervolg van gemeentewege graven werden uitgegeven. In 1859 kreeg Elspeet een gemeentelijke begraafplaats buiten de bebouwde kom. Ondertussen waren er wel mensen die eigenaar waren van een nog niet gebruikt graf naast de kerk. Dit lijkt op het probleem dat zich rond 1828 in heel Nederland voordeed. Er moest een regeling komen voor mensen die toen eigenaar waren van een graf in een kerk.

De opening van een nieuwe gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Ermelo - Nunspeet - Elspeet had altijd tot gevolg dat de voorganger daarvan gesloten werd verklaard. Zo werd in de jaren '30 de tweede begraafplaats aan de Eperweg te Nunspeet geopend, zodat de andere (uit 1829) officieel gesloten werd verklaard, maar toch vond daar in 2001 nog een begrafenis plaats. In het geval van Elspeet schijnt het na 1880 nog voorgekomen te zijn dat er mensen naast de kerk werden begraven.

In de tweede helft van de 20e eeuw is het kerkhof veranderd naar parkeerterrein. Het is nog onbekend op welke wijze destijds is omgegaan is met de nog geldende grafrechten.