In juni 1944 was er het gevoel dat de oorlog niet zo lang meer zal duren.
De geallieerde troepen waren op 6 juni in Normaniƫ geland. Een week later, in de nacht van 12 op 13 juni 1944, werd het Oosteinde in Nunspeet midden in de nacht opgeschrikt door een neerstortend vliegtuig. Het was een lancaster bommenwerper die met totaal 294 vliegtuiigen de olie-installaties in Gelsen-Kirchen hadden vernield en wel zodanig dat de productie van vliegtuigbrandstof voor de Duitsers voor langere tijd uitviel.
Maar ook zeventien Engelse bommenwerpers gingen verloren.
Een daarvan was de Lancaster MK-II DS818 met op het motorschild de naam Maggie.
Het toestel, dat bij het 514 Squadron behoorde, was door de Duitse luchtdoelartillerie beschoten en vloog wat langzamer. Daarmee was het een gemakkelijke prooi voor een Duiste nachtjager. Helemaal zeker is het niet, maar het zou Luitenant Hitler wel eens kunnen zijn geweest die rond half twee 's nachts Maggie neerschoot.
Een explosie zette het toestel in lichterlaaie. Het verloor hoogte, vloog nog even door in de richting van Harderwijk, maar zwenkte en stortte om ongeveer twee uur neer aan de Oosteinderweg. Bij de boerderij van Nagelhout aan de Oosteinderweg 70 brak de staart af en kwam neer in een haverveld in de omgeving waar later de Heemskerklaan werd aangelegd. Staartschutter Sergeant Keith Russell Baker kwam daar ook terecht. Kindreen vonden hem toen ze 's morgens naar school gingen.
De rest van het vliegtuig kwam tercht op een roggeakker bij de tegenwoordige pluimveeslachterij. De wrakstukken lagen overal verspreid.
Drie mannen zaten nog in het brandende vliegtuig. De lichamen waren zodanig verbrand dat het moeilijk uit te zoeken was wie het precies waren.
Eerst na de oorlog kwam daarover helderheid. Boordwerktuigbouwkundige Sergeant Peter Geoffrey Cooper landde met zijn parachute in een beukenboom in het laantje waar nu het hertenpark is. Hij had een gebroken been en werd door de Duisters naar het ziekenhuis gebracht.
Bommenrichter Flight Sergeant Harry James Bourne landde boven Wesinge bij Doornspijk. Totaal overstuur werd hij opgevangen door omwonenden, maar wilde terug naar zijn kamaradenin het vliegtuig. Daar werd hij door de Duitsers gevangen genomen. In het politierapport staat genoteerd:
"Het vermoeden bestaat, dat een der vliegers is ontkomen, door zich door zijn vlucht aan arrestatie te onttrekken."
Dat vermoeden was juist, want piloot van Maggie, Pilot Officer Derek Anthony Duncliffe, was met zijn parachute in het bos terecht gekomen. Toen Wim Mazier 's morgens naar school ging kwam hij een man op kousevoeten tegen. Hij dacht even dat het een Duister was, maar zag toen aan het uniform, dat het een Engelsman moest zijn. Wim bracht hem naar een ondergrondse hut dichtbij de Middenhoeve, haalde thuis boterhammen en koffie en ging weer naar de hut.
Duncliffe kreeg een veilige plaats in het Pas Op-Kamp en op andere plekken in Nunspeet. Bij de bevrijding was hij in Apeldoorn en kon daarna weer terug naar Engeland.
De twee gevangen genomen inzittenden kwamen terechtin een krijgsgevangenkamp in Sileziƫ en konden na de oorlog ook weer terug naar Engeland. De vier omgekomen inzittenden werden op 15 juni op de begraafplaats in Nunspeet begraven.
De Britse Oorlogsgravenstichting heeft na de oorlog uniforme grafstenen geplaatst.
Bron: uitgave "Strepen in de Lucht" van Dick Baas. Uitgave Nunspeet 2008